Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Tussen kaai en schip

Deze foto verscheen vorig jaar in Gazet van Antwerpen onder de titel “Foto uit de ‘A’ doos: Einstein in ’t Stad”.
We kijken uit over een stukje Antwerpse kaaien met de (nog even) herkenbare kasseien, treinsporen en metalen afdaken. Centraal in beeld zien we de Duitse wetenschapper Albert Einstein en zijn echtgenote Elsa na hun aankomst in Antwerpen op 28 maart 1933. Ze staan op de kaaien, letterlijk op de ‘blauwe steen’ en turen naar beneden het water in. Het lijkt of Albert iets vertelt aan Elsa terwijl hij naar beneden wijst.


Links in beeld botst onze blik op de zwarte flank van de SS Belgenland II, het grootste schip van rederij Red Star Line waarmee Albert en Elsa Einstein de terugtocht van de V.S. naar Antwerpen maakten. Drie jaar eerder waren ze in 1930 met hetzelfde schip voor het eerst van Europa naar Amerika gevaren.


Nu turen ze samen naar de glinstering in het Scheldewater tussen kaai en schip. Wisten ze op dat moment al dat het onmogelijk was om terug te keren naar huis, naar Berlijn?


Ongewild zal Albert Einstein in de weken en maanden volgend op dit verstilde moment aan de Antwerpse kaaien de rol van vluchteling moeten opnemen.

Nieuwsgierig naar meer? Later dit jaar brengt het Red Star Line Museum het volledige verhaal van Einstein als vluchteling in de tijdelijke expo “Een gewilde vluchteling. Einstein en Red Star Line” (18 april 2024 tot zondag 8 september 2024).
Geen geduld? Ga in afwachting van de expo op stap met een Antwerpse Stadsgids die al een tipje van de sluier zal lichten tijdens de wandeling “OP ZOEK NAAR DE RED STAR LINE: Migratie van alle tijden”.

Dominique Osier

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Moederdag in Antwerpen is ook een beetje Frans Van Kuyckdag

Antwerpenaren mogen dit jaar op 15 augustus een extra bosje bloemen kopen want dan is het precies 110 jaar geleden dat hier voor het eerst Moederdag werd gevierd.

Wacht eens even, we vierden Moederdag dit jaar toch al op 14 mei?

Dat klopt, sinds 1914 in de Verenigde Staten en vanaf de jaren 1920 en vooral na Wereldoorlog II vieren we in grote delen van de wereld Moederdag op de tweede zondag van de maand mei.

Het gebruik om jaarlijks onze moeders letterlijk in de bloemetjes te zetten, komt wel degelijk overgewaaid uit de Verenigde Staten.
Na enkele eerdere pogingen in de 19de eeuw werd Mother’s Day geofficialiseerd door het Amerikaans Congres en erkend door president Woodrow Wilson als officiële feestdag in mei 1914.

Het Antwerpse Moederdagfeest is dus net iets ouder. En dat hebben we volledig te danken aan één man, kunstschilder Frans Van Kuyck.
In 1913 schreef toenmalig Schepen voor Schone Kunsten Frans Van Kuyck een brochure getiteld “De Dag der Moeders” waarin hij ijverde om op 15 augustus Moederdag te vieren.
Die datum koos hij niet zomaar. Maria is de patrones van Antwerpen sinds 1124 en op 15 augustus herdenken christenen met Maria-Tenhemelopneming het moment waarop Maria met lichaam en ziel in de hemel werd opgenomen. Deze plechtigheid ging al lang gepaard met een grootschalige Maria processie en bovendien viel deze periode ook samen met de toenmalige stadskermis. Voldoende redenen om te feesten dus.

Volgens Van Kuyck was Moederdag ideaal om er een heuse familiedag van te maken. Een verbindend feest waar iedereen, ongeacht afkomst, zich in kon vinden.
Hij schreef een brochure met instructies voor cadeautjes en versieringen allerhande, sprak al zijn contacten aan ter promotie van dit nieuwe feest, ging in overleg met bloemisten, bakkers en banketbakkers, kortom hij liet niets aan het toeval over om van de Antwerpse Moederdag een groot en blijvend succes te maken.
110 jaar en duizenden bloemen later mogen we zeggen dat het hem gelukt is.

Dominique Osier

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

What’s in a name

Op 15 april 1624 wordt ter hoogte van de Vlasmarkt nabij het huidige Café Beveren een nieuwe stadspoort ingehuldigd.
We kennen deze poort onder vele namen maar aangezien ze ter ere van koning Filips IV van Spanje wordt opgetrokken, genieten de benamingen “Koninklijke Poort”, “Porta Regia” of “Coninckxpoort” de voorkeur.

De “Scaldispoort” zoals de Koninklijke Poort ook wordt genoemd, maakt deel uit van de fortificatie rondom de stad en is één van de zeven ‘Waterpoorten’ of ‘Scheldepoorten’ die toegang gaf van de haven naar de stad en omgekeerd.

Het is een majestueuze poort met triomfboog allures naar een (vermoedelijk) ontwerp van P.P. Rubens. Aan de stadszijde getooid met het gebeeldhouwd wapenschild van koning Filips IV met twee koninklijke leeuwen als schilddragers terwijl aan de waterkant riviergod Scaldis comfortabel op een kruik met stromend water leunt.

Tijdens de modernisering van de haven in de 19de eeuw worden de kaaien volledig heraangelegd. Daarom wordt in de jaren 1880 de poort steen per steen ontmanteld en weer opgebouwd ter hoogte van de inmiddels gedempte Sint-Jansvliet, niet langer ingebouwd tussen de bestaande huizenrij maar als vrijstaand monument.

Nadat Linkeroever in 1923 deel wordt van Antwerpen ontstaat de noodzaak voor een permanente verbinding tussen beide oevers. Eens de plannen voor de bouw van de Sint-Annatunnel concreet worden, dient een tweede verhuis zich aan. In 1931 wordt de Koninklijke Poort opnieuw volledig gedemonteerd om vijf jaar later heropgericht te worden op de Gillisplaats waar ze vandaag nog altijd staat als beschermd monument.

Deze dubbele verhuis verklaart trouwens de grappige bijnaam “De wandelende poort”.

Het is de enige overgebleven stadspoort die we nog kunnen aanschouwen, al staat ze nu vrij en wat verloren op de Gillisplaats. Riviergod Scaldis tuurt niet langer over het rimpelende Scheldewater maar kijkt uit op de bouwwerf van het toekomstige Zuidpark.

Dominique Osier

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Calvarietocht in ’t stad

Een calvarie is een beeldengroep met centraal de gekruisigde Christus. In Antwerpen is de imposantste zonder twijfel die achter de poort bij Sint-Paulus. Iets minder aan het oog onttrokken is de calvarie boven het zuidportaal van de Sint-Jacobskerk. Wie in de Kammenstraat de blik hoger richt dan de etalages, ontdekt Jezus, Maria, Johannes en Maria Magdalena boven de toegangspoort van het voormalig klooster van de Witzusters.

Maar in de 18e eeuw namen ook buurtgenootschappen het initiatief om een calvarie te laten maken. Met een maandelijkse ledenbijdrage spijzen buren een kas om een beeldengroep op te richten en te onderhouden. Bij belangrijke feestdagen worden de beelden gewassen en versierd. Die uiting van volksdevotie ging even ‘ondergronds’ in de Franse tijd om daarna te verrijzen. Een aantal beelden stonden op bruggen. Ze overleefden de overwelving van de stadsgrachten en behoren ondertussen tot het decor van ’t stad.
Bij de Vijfhoek markeert de recent gerestaureerde calvarie opnieuw in volle glorie het begin van de Schrijnwerkersstraat. Hij staat nog ongeveer op zijn oorspronkelijke plaats, ter hoogte van de Wilde Zeebrug. Die vormde een oversteek over de nu gedempte Lombardenvest, een van de oudste stadsgrachten van Antwerpen. De calvarie in de Korte Nieuwstraat stond eerst op een brug over de Katelijnevest. Die van de Zakbrug over de Burchtgracht verhuisde naar de (tot Calvarieberg verheven) Bloedberg bij het Vleeshuis. De beeldengroep die ooit de Kalkbrug bij de Sint-Pietersvliet versierde, legde de langste ‘kruisweg’ af. Op de Paardenmarkt openbaart hij zich nu aan wie postvat bij het gerestaureerde Knechtjeshuis. Rechts van de Sint-Antoniuskerk, tegen een muur achterin het tuintje van de pastorij hangt Jezus ‘de Nazareeër, koning der Joden’, gekruisigd, maar omgeven door een krans van stralen.

Kristel Bekers

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Vergeten wielerheld

De Christelijke hoogdag Pasen waarop de verrijzenis van Jezus wordt gevierd, viel dit jaar samen met een sportieve hoogdag.

“Parijs-Roubaix” is één van de oudste wielerwedstrijden (1896) die jaarlijks wordt gereden, precies één week na de Ronde van Vlaanderen.

Als derde van vijf monumenten in het wielrennen wordt deze eendagswedstrijd beschouwd als één van de oudste, langste en meest prestigieuze (kassei)klassiekers in het wielrennen. De renner die één van deze monumenten weet te winnen, mag zijn/haar carrière als geslaagd beschouwen.

Toegegeven, wie wielrennen zegt, denkt niet meteen aan Antwerpen. Momenteel rijdt er met Victor Campenaerts slechts één Antwerpse renner rond in het peloton en aangezien Victor dezer dagen herstelt van een blessure, gaat hij zondag niet winnen.

Voorlopig heeft nog maar één Antwerpse wielrenner “De Hel van het Noorden” gewonnen. Georges Ronsse deed het in 1927 in exact 8 uur, 32 min. en 20 sec.

Terwijl sommige Antwerpse ‘helden’ vereeuwigd werden als standbeeld of als portret in de Arenbergschouwburg, raakten anderen in de vergetelheid.

Georges Ronsse werd begraven op het Schoonselhof op perk 12, rij 10 maar haast u niet met bloemen en hulde want zijn graf werd intussen helaas geruimd. Nochtans werd Georges in 1928 als allereerste Belg ooit Wereldkampioen wielrennen in Boedapest. Een jaar later kon hij zijn wereldtitel verlengen in het Zwitserse Zürich.

Tweevoudig wereldkampioen Georges Ronsse zou nog vaak de handen in de lucht mogen steken. Niet enkel in het wielrennen op de weg, ook in het baanwielrennen en het veldrijden behaalde hij successen.

Georges Ronsse overleed op 53-jarige leeftijd aan de gevolgen van een kwalijk gezwel, op de dag dat de jonge Eddy Merckx zijn eerste gele trui mocht aantrekken op het podium van de Ronde van Frankrijk.

Dominique Osier

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Feest op de toegevroren Schelde

Winter 1564-1565. De Schelde was toegevroren van 26 december tot 6 januari. Kunstschilder en etser Joris Hoefnagel maakte naar aanleiding hiervan de ets ‘Feest op de toegevroren Schelde voor Antwerpen’ waarop hij ons Antwerpenaren van alle rangen en standen toont die zich overgeven aan dolle winterpret.

Al schaatsend en sleeënd of net heel voorzichtig steunend op een wandelstok begeven ze zich heen en weer tussen het Vlaams Hoofd en de Werf. Ze lachen en lallen en laven zich met spijs en drank aan de vele kraampjes die op het dikke ijs werden opgetrokken. Stadsspeellieden verzorgen de muziek bij een groepsdans in het midden van de bevroren rivier.

We kunnen er vandaag slechts met verbazing naar kijken maar echt uitzonderlijk was dit niet. Het was niet de eerste keer dat de Schelde volledig bevroor. En ook nadien in de 17de, 18de en 19de eeuw waren er momenten dat het scheepsverkeer voor Antwerpen volledig stilviel als gevolg van aanhoudende vorst.

Tijdens de grootschalige modernisering van de Haven van Antwerpen in de 19de eeuw werd de Schelde voor Antwerpen in breedte ongeveer verdubbeld tot ca. 500m en werd het debiet aanzienlijk vergroot. Ook de getijdenwerking en het door industrie vervuilde water voorkomen het dichtvriezen.
Bijgevolg lijkt het eerder onwaarschijnlijk dat we dergelijke taferelen in onze tijd nog zullen meemaken.

Dominique Osier

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Driekoningen

Op 6 januari wordt Driekoningen gevierd. Generaties lang vernoemt de Antwerpse familie Moretus haar mannelijke telgen naar die drie koningen: Gaspar (Caspar), Balthasar en (in mindere mate) Melchior. Die traditie begint bij de schoonzoon en opvolger van drukker-uitgever Christoffel Plantijn. Die Jan Moerentorf latiniseert zijn naam tot Moretus. 

Aan die Latijnse naam wordt de betekenis ‘Morenkoning’ gegeven. Dat is een verwijzing naar Balthasar, de zwarte koning. Zijn door Rubens gepenseelde ‘portret’ kan je bewonderen in het Museum Plantin-Moretus. Dat het prachtige kunstkabinet in datzelfde museum versierd is met zwarte figuren met een tulband is dus ook geen toeval. Balthasar Moretus, zoon van Jan, introduceert de ster in het familiewapen van de Moretussen, met als begeleidende spreuk ‘stella duce’: de ster leidt. Het is een ster die de drie koningen wijst waar ze de mens geworden God kunnen vinden. De kerkelijke feestdag van Driekoningen heet eigenlijk ‘Epifanie’. Dat betekent zoveel als ‘verschijning van God in een fysieke vorm’.

Net zoals iedereen die op kraambezoek gaat, nemen de drie koningen geschenken mee: goud, wierook en mirre. Nu trakteren velen op Driekoningen hun naasten en zichzelf op een stuk frangipanetaart. Die gewoonte gaat terug op een lange traditie om van tijd tot tijd de gebruikelijke sociale verhoudingen om te draaien. Al in de middeleeuwen kiezen groepjes mensen op Driekoningen een koning. Wie in een gebak een boon of erwt treft, is koning voor één dag. De Antwerpse schilder Jacques Jordaens beeldt in de zeventiende eeuw uit wat er gebeurt als de koning alle drank betaalt.

Kristel Bekers

Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

Verloren Maandag

De maandag na 6 januari (Driekoningen) wordt in Antwerpen Verloren Maandag genoemd. Op die dag staat in veel Antwerpse huisgezinnen worstenbrood op het menu. Deze traditie dateert pas van na de Tweede Wereldoorlog en werd vooral gepromoot door… de bakkers. Ze werden hierin gevolgd door een aantal cafébazen die aan klantenbinding wilden doen door hun stamgasten op die dag een worstenbrood aan te bieden.

De naam “Verloren Maandag” en de associatie met worstenbrood zijn beslist ouder, maar hoe de vork precies aan de steel zit, is in het geheel niet duidelijk. Ook een Antwerpse Stadsgids moet hier zeggen: “Ik weet het niet!”

Er zijn wel een aantal hypothesen. De meest populaire zegt dat op de maandag na Driekoningen de stadsambtenaren werden ingezworen en omdat er die dag nog amper aan werken werd toegekomen, noemde men deze maandag “verloren”. Bij die gelegenheid was het gebruikelijk dat de ambtenaren werden getrakteerd, maar om de stadskas niet te zeer te belasten werd een combinatie van vet vlees en brood bedacht. 

Op Verloren Maandag verkopen bakkers ook volop appelbollen. Dit is zeker een eerder recent fenomeen om ook klanten die worstenbrood te vet vinden ter wille te zijn.

Nog veel meer hoor en proef je op onze Smikkel-Smakkel wandeling.


Categorieën
Geen onderdeel van een categorie

“Antwerpenaren een dikke nek? Dat zeggen ze al sinds de 16de eeuw”

“Antwerpen is een puzzel waarin telkens nieuwe stukjes vallen”, zegt stadsgids Sonja Mollet. Omdat Antwerpen precies achthonderd jaar geleden stadsrechten kreeg, maakte ze met twee collega’s een nieuwe stadswandeling.

“De uitspraak dat Antwerpenaren een dikke nek hebben, is ontstaan in de 16e eeuw. Toen was onze stad de grootste metropool
ten noorden van de Alpen. En dat lieten de Antwerpenaren destijds maar wat graag merken. We hebben er deze bijnaam aan
overgehouden”, zegt Sonja Mollet.

De nieuwe stadswandeling waarin achthonderd jaar geschiedenis passeert, vertelt het verhaal van de groei, de bloei, de neergang en de heropstanding van Antwerpen. “Dat verhaal en verschillende leuke weetjes moeten ervoor zorgen dat de wandeling aantrekkelijk is voor iedereen die in Antwerpen en geschiedenis geïnteresseerd is”, vervolgt de stadsgids.

Handelen met Engeland

In 1221 kreeg Antwerpen van de hertog van Brabant stadsrechten en dat betekende nogal wat. De stad mocht zichzelf besturen en recht spreken. Van het Antwerpen van achthonderd jaar geleden blijft uiteraard niet veel meer over.

“Het Steen en de restanten van de eerste omwalling bestaan nog. Verder is er in de straatnamen- en patronen in het oudste deel van de stad nog veel terug te vinden. Maar tijdens de wandeling vertel ik ook over de latere eeuwen en hoe de stad toen gedijde.”
Na een introductie aan het Steen, loopt de wandeling langs het Vleeshuis en de Grote Markt om via een omweg langs de
Handelsbeurs op de Groenplaats te eindigen. Op de Grote Markt wijst Sonja Mollet naar een reeks gevelstenen in een gildehuis.
“Wevers. Ze verwijzen naar de handel in laken met Engeland. Onder meer die handel heeft ervoor gezorgd dat Antwerpen uitgroeide tot een handelsstad. Te nadele en tot grote ontsteltenis van Brugge en Gent.”

Met vijfduizend op 40 hectare

Een dikke nek en grote mond ten spijt, was Antwerpen in de 13e eeuw allesbehalve een grootstad. Op die titel moest het nog een paar eeuwen wachten. “Toen de stadsrechten verleend werden, woonden er in Antwerpen ongeveer vijfduizend mensen. Ter vergelijking, steden als Brugge en Ieper telden toen veertigduizend inwoners”, legt Sonja Mollet uit.
Ook in oppervlakte was Antwerpen eerder klein. “Alles speelde zich af op en rond de burcht, waarvan nu alleen het Steen nog
overblijft. Binnen de omwalling had de stad toen een oppervlakte van ongeveer 40 hectare.”
Dat zijn amper zeventig voetbalvelden. Alles wat buiten de eerste omwalling lag, was toe nog ‘den buiten’. “Het Antwerpen uit het begin van de twaalfde eeuw situeert zich binnen de Steenhouwersvest en gaat vervolgens via de Lombardenvest en de Sint-Katelijnevest terug naar de Schelde”, verduidelijkt Sonja Mollet.

De begeleide wandeling over achthonderd jaar Antwerpen kan vanaf nu geboekt worden via de website. Inschrijven is verplicht.

patrick van de perre
Copyright © 2021 Mediahuis. Alle rechten voorbehouden