Op 15 april 1624 wordt ter hoogte van de Vlasmarkt nabij het huidige Café Beveren een nieuwe stadspoort ingehuldigd.
We kennen deze poort onder vele namen maar aangezien ze ter ere van koning Filips IV van Spanje wordt opgetrokken, genieten de benamingen “Koninklijke Poort”, “Porta Regia” of “Coninckxpoort” de voorkeur.
De “Scaldispoort” zoals de Koninklijke Poort ook wordt genoemd, maakt deel uit van de fortificatie rondom de stad en is één van de zeven ‘Waterpoorten’ of ‘Scheldepoorten’ die toegang gaf van de haven naar de stad en omgekeerd.
Het is een majestueuze poort met triomfboog allures naar een (vermoedelijk) ontwerp van P.P. Rubens. Aan de stadszijde getooid met het gebeeldhouwd wapenschild van koning Filips IV met twee koninklijke leeuwen als schilddragers terwijl aan de waterkant riviergod Scaldis comfortabel op een kruik met stromend water leunt.
Tijdens de modernisering van de haven in de 19de eeuw worden de kaaien volledig heraangelegd. Daarom wordt in de jaren 1880 de poort steen per steen ontmanteld en weer opgebouwd ter hoogte van de inmiddels gedempte Sint-Jansvliet, niet langer ingebouwd tussen de bestaande huizenrij maar als vrijstaand monument.
Nadat Linkeroever in 1923 deel wordt van Antwerpen ontstaat de noodzaak voor een permanente verbinding tussen beide oevers. Eens de plannen voor de bouw van de Sint-Annatunnel concreet worden, dient een tweede verhuis zich aan. In 1931 wordt de Koninklijke Poort opnieuw volledig gedemonteerd om vijf jaar later heropgericht te worden op de Gillisplaats waar ze vandaag nog altijd staat als beschermd monument.
Deze dubbele verhuis verklaart trouwens de grappige bijnaam “De wandelende poort”.
Het is de enige overgebleven stadspoort die we nog kunnen aanschouwen, al staat ze nu vrij en wat verloren op de Gillisplaats. Riviergod Scaldis tuurt niet langer over het rimpelende Scheldewater maar kijkt uit op de bouwwerf van het toekomstige Zuidpark.
Dominique Osier